13.00 uur

‘Ja maar, wie doet er nou zo iets? ik bedoel; wie bedenkt er nou in ‘s hemelsnaam zo iets?’
‘Die kleine daar.’

Geit3
‘Die kleine geit? En jullie doen braaf allemaal mee?’
‘Later wel ja.’

Geit3
‘Hoe bedoel je, later wel?’
‘Je raakt natuurlijk wel gewend aan zo’n jongen.’
Geit4
‘En hij brengt leven in de tent. we zijn hier een morgen mee bezig, effe een pilsje en voor je het weet is het 13.00 uur.
‘Eerst zeien wij ook gewoon een uur hoor.’
‘Hij is heel erg op de tijd.’

Geit5

‘En ‘t breekt de week. Je kan eens lekker weekend roepen naar sen alle.’
‘Ja, ‘t is een moordgoser die geit.’

This entry was posted in Dugout, Goeie Zin. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *